Juridische kaders voor de OR
De ondernemingsraad is een formeel orgaan met duidelijke bevoegdheden, vastgelegd in de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Toch voelt het juridische aspect van het OR-werk voor veel leden als abstract of zelfs spannend. Wat zijn precies je rechten? Hoe ga je om met complexe trajecten als reorganisaties of wijzigingen in arbeidsvoorwaarden? En wanneer haal je er een jurist bij? In deze blog zetten we het op een rij en laten we zien hoe je als OR juridisch steviger in je schoenen staat, zonder dat je zelf een advocaat hoeft te zijn.

Juridische kaders voor de OR
De WOR geeft de OR een aantal belangrijke rechten zoals het adviesrecht, het instemmingsrecht, het recht op overleg en het recht op informatie. Elk van deze rechten biedt een formele ingang om invloed uit te oefenen, maar werkt op een andere manier. Het adviesrecht geldt bijvoorbeeld bij belangrijke besluiten over de organisatie, zoals reorganisaties, fusies of verhuizingen. De bestuurder moet in zulke gevallen de OR voordat de bestuurder hierover een besluit neemt, om advies vragen.
Het instemmingsrecht gaat, in het algemeen, over het invoeren, wijzigen of intrekken van regelingen voor het personeel. Gedacht kan worden aan zaken als werktijden, arbeidsomstandigheden of het invoeren van een nieuw beloningssystemen. Hier mag de bestuurder pas een besluit nemen als de OR ermee heeft ingestemd. En dan is er nog het recht op informatie: als OR mag je alle informatie opvragen die je nodig hebt om je werk goed te kunnen doen. Het overlegrecht geeft vervolgens de mogelijkheid hierover met elkaar te praten. Dit komt samen in de overlegvergadering die op regelmatige basis wordt gehouden en de algemene gang van zaken om meer te praten over de langere termijn.
Het kennen van deze rechten is belangrijk om de juiste gesprekken te voeren op het juiste moment. Als je weet waar je invloed op hebt, kun je als OR strategischer opereren.
Effectief omgaan met juridische kwesties
Sommige onderwerpen in het OR-werk hebben een stevige juridische component. Denk aan reorganisaties, het aanpassen van arbeidsvoorwaarden of het invoeren van een nieuw beoordelingssysteem. In zulke trajecten telt niet alleen je mening, maar ook het moment waarop je die geeft en de manier waarop je je rechten inzet.
Een veelgemaakte fout is dat OR’s te laat in beeld komen, bijvoorbeeld pas als de bestuurder al bijna zover is om het besluit te nemen. Het beloningssysteem staat al bijna in de stijgers en de fusie is al bijna rond. Alleen de OR moet er nog iets van vinden. Vaak is dit onbevredigend voor de OR. Waar moet je dan nog op adviseren of is de instemming alleen bedoeld om het formeel akkoord te geven?
Om deze problemen te voorkomen, is het cruciaal om alert te zijn op signalen en om actief om informatie te vragen. Wees duidelijk over je formele rol, maar ga ook in gesprek over het proces. Wat is de planning? Wanneer komt de OR aan zet? Hoe kunnen we meedenken zonder onze positie te verliezen? Oftewel, waar zit onze formele betrokkenheid en waar kan de OR inhoudelijk ook meedenken?
Daarnaast is het belangrijk dat je je als OR-lid niet laat intimideren door juridische taal. Soms weet de bestuurder, HR of bestuurssecretaris ook niet precies hoe het juridisch in elkaar zit. Maar door vooral het proces en de voortgang centraal te stellen, wordt er op de OR druk gezet. Al dan niet met (juridische) argumenten of door het doen van een beroep op je meewerken. Als Or is het belangrijk te weten dat je niet alles zelf hoeft te begrijpen. Zolang je maar weet waar je terecht kunt voor uitleg of vragen kunt stellen. Vraag dus om verduidelijking, stel vragen en neem de tijd om besluiten goed te begrijpen. Soms loont het ook om als OR één of twee leden extra te scholen in de juridische kant van het werk.
Wanneer schakel je een jurist in?
Er zijn momenten waarop je als OR externe hulp nodig hebt. Bijvoorbeeld als er een conflict is met de bestuurder over de uitleg van de wet, als je vermoedt dat je rechten niet serieus genomen worden, of als je te maken krijgt met een zwaar juridisch vraagstuk. In zulke gevallen kun je een jurist inschakelen die gespecialiseerd is in medezeggenschap. Deze kan je helpen om je positie te bepalen, je advies of instemmingstekst scherp te formuleren of je bijstaan in een geschil. Belangrijk is dat je dit niet pas doet als het escaleert. Juist in een vroeg stadium kan een jurist meedenken over strategie en formulering, zodat je sterker staat en juridische stappen vaak niet eens nodig zijn.
De kosten van juridische ondersteuning worden in principe betaald door de organisatie (mits je vooraf de bestuurder hierover informeert. En informeren betekent niet dat de bestuurder hierop akkoord moet geven. Laat je hier dus niet door weerhouden.
Soms werkt het ook goed om een vaste externe adviseur te hebben die jullie OR kent. Dat zorgt voor korte lijnen, minder drempels en een vertrouwensband, waardoor je sneller kunt schakelen.
Conclusie
Als OR hoef je geen jurist te zijn, maar je moet wel weten wat je rechten zijn en hoe je die in de praktijk inzet. Juridisch bewustzijn helpt je om je werk effectiever te doen, om eerder aan tafel te zitten, en om sterker te staan wanneer het erop aankomt. Zie het niet als iets technisch of afstandelijks, maar als een fundament waarop je je invloed kunt bouwen.
Het kennen en begrijpen van de spelregels is belangrijk. En als je die anders wilt toepassen in de praktijk, kan dat, maar doe dat dan wel bewust en vanuit de kennis die je hierover hebt.
Wil je als OR sterker staan bij juridische vraagstukken? Dan is het slim om af en toe de tijd te nemen om je kennis op te frissen, samen te oefenen met besluitvorming en te investeren in goede ondersteuning. Zo maak je van de WOR geen obstakel, maar een krachtig hulpmiddel in je medezeggenschapswerk.
Geschreven door Rob Latten, organisatie-adviseur bij DeVerandermotOR. Leer meer over Rob bij "het team" of op LinkedIn.