• Door naar de hoofd inhoud
  • Home
  • Over DeVerandermotOR
    • Visie, kernwaarden & werkwijze
    • Waarom DeVerandermotOR
    • Het team
    • Ervaringen
    • About (English version)
  • Onze expertise(s)
    • Verandertrajecten
    • Financiële analyses
    • Versterking medezeggenschap
    • Duurzame Inzetbaarheid
  • Nieuws & Inspiratie
    • Nieuwsbrieven
    • Blogs
    • Whitepapers
    • Boeken
    • Tip: Podcast
  • Contact

DeVerandermotOR

Header Rechts

085 080 56 66
[email protected]

Nieuws

17 april 2023

De participatieladder: een hulpmiddel om te kijken naar de mate van betrokkenheid

Vaak hebben wij het over participatie, medezeggenschap en betrokkenheid. Maar wat is nu die betrokkenheid? En wanneer ben je niet alleen betrokken maar kun je ook inhoudelijk invloed uitoefenen? Een handig hulpmiddel hiervoor is de participatieladder. Dit inzicht wordt in de overheid veel gebruikt om te kijken naar burgerparticipatie en ook voor onze (medezeggenschaps)wereld kan dit een handig instrument zijn.

De participatieladder

Directe en indirecte participatie

Er is veel verwarring over begrippen als participatie en medezeggenschap. Niet alleen worden er verschillende definities gehanteerd. Ook wordt een relatie gelegd met informele en formele procedures. Voordat we over de participatieladder gaan beginnen, is het goed eerst een eenduidige definitie van deze begrippen te hebben.

Participatie betekent letterlijk “actieve deelname”. Eigenlijk zou je nog beter kunnen spreken over politieke participatie, aangezien het gaat over de actieve deelname van medewerkers binnen een organisatie. Dit in tegenstelling tot de sociologische benadering van participatie waaronder bijna alle menselijke interactie valt. Voor ons gaat het er vooral om dat medewerkers meedoen in het besluitvormingsproces. Oftewel, als het management of de directie een besluit neemt, op welke wijze kunnen medewerkers hierin meedoen en invloed uitoefenen?

Directe participatie betekent feitelijk dat medewerkers in de lijn, tijdens het werk, mee kunnen praten. Directe invloed op de besluitvorming. Een voorbeeld is het werkoverleg of deelname aan klankbordsessies en projectgroepen. Nieuwe vormen van werken zoals scrum en agile hebben al in zichzelf een manier waarop medewerkers actief betrokken worden. Ook nieuwe organisatievormen zoals zelfsturing en sociocratie werken vanuit de kern door sterk decentraal te werken en medewerkers te betrekken in de besluitvormingsprocessen. Ideeën, beelden, zorgen of inhoudelijke inbreng, kan direct met de betrokkenen en besluitvormers worden besproken.

Blijft dat bij deze (directe) manier van participatie een hiërarchisch verband zichtbaar is. Medewerkers zijn afhankelijk en belangen kunnen soms ver uit elkaar lopen. Daarom is er ook behoefte aan indirecte participatie. Dit wordt ook wel medezeggenschap genoemd. Daarvan is sprake als een vertegenwoordigend orgaan in het besluitvormingsproces is betrokken. Een voorbeeld hiervan is de medezeggenschaps- (MZ) of de ondernemingsraad (OR). Indirecte participatie of medezeggenschap bestaat uit gekozen medewerkers, is onafhankelijk en heeft eigen bevoegdheden. Een belangrijke eigenschap is dat rechten en plichten zijn vastgelegd in regelgeving.

Afhankelijk van de wijze waarop de directe participatie in de organisatie is ingericht, krijgt de indirecte participatie vorm. Directe en indirecte participatie ondersteunen elkaar en zorgen ook voor een balans in de betrokkenheid en invloed van medewerkers.

De participatieladder

Mate van betrokkenheid

Naast participatie (direct of indirect), gaat het natuurlijk ook over de wijze waarop dit daadwerkelijk wordt ingericht. Een bestuurder die zegt dat medewerkers zijn betrokken, kan best bedoelen dat hij ze geïnformeerd heeft. Maar hebben ze ook daadwerkelijk inbreng gehad? Zijn ze geconsulteerd? Hebben medewerkers iets kunnen toevoegen aan de discussie?

In Nederland zijn begrippen als Polderen en het Rijnlandsdenken sterk ingeburgerd. De basis hiervan is dat er aandacht is voor andere belanghebbenden. Het gaat niet alleen om geld of aandeelhouders. Het gaat om alle partijen die betrokken zijn bij de organisatie en tegenwoordig ook alle bijbehorende belangen. Een voorbeeld daarvan is de energietransitie en milieuvraagstukken. Medewerkers zijn hierbij een belangrijk onderdeel.

Bij dit discussiepunt komt de participatieladder om de hoek kijken.

De participatieladder

Overheden en specifiek gemeenten hebben, om participatie van burgers mogelijk te maken, de participatieladder in gebruik. De participatieladder is oorspronkelijk in 1969 bedacht en ontwikkeld door Sherry Arnstein. Zij ontwierp een ladder met acht treden. Daarbij werd vooral geprobeerd inzicht te geven in de wijze waarop een machthebber (een beslisser), burgers betrekt bij de besluitvorming. Deze 8 treden zijn inmiddels bewerkt en toepasbaar gemaakt voor andere groepen, zoals dus ook de ondernemingsraad. De ladder en de denkwijze kan prima helpen om te kijken naar de wijze en mate waarop medewerkers bij besluitvorming worden betrokken.

Medewerkersbetrokkenheid

De participatieladder is in te zetten als instrument om de mate van participatie van de medewerkers te bepalen. Zo kan met elkaar worden gekeken naar bijvoorbeeld de diepgang van de directe participatie. In hoeverre worden medewerkers alleen geïnformeerd over een op hande zijnde reorganisatie of zijn ze medeverantwoordelijk en eigenaar van de nieuwe organisatie? Belangrijk is nog te realiseren dat bij een hoge mate van participatie vaak het aantal betrokkenen laag is.

Met dat inzicht kan ook de ondernemingsraad bepalen welke rol hij wil innemen. Bij een hoge mate van participatie (dus een hogere positie op de ladder), kan de ondernemingsraad volstaan met het monitoren van de communicatie en implementatie van het veranderproces. Ook heeft de OR dan een rol bij het onderzoeken of afspraken en wetgeving wordt nageleefd.

Is de betrokkenheid op de participatieladder echter laag, dan zou de ondernemingsraad een meer actieve rol kunnen innemen. Bijvoorbeeld door bij een reorganisatie ook meer eigen onderzoek te doen en inhoudelijk positie in te nemen.

De participatieladder

De verschillende traptreden

De verschillende maten van participatie zijn als volgt (van laag naar hoog):

  • Informeren: De bestuurder bepaalt zelf de agenda voor besluitvorming. Wel houden ze de betrokkenen (OR) op de hoogte. Zij hebben echter geen inbreng.
  • Raadplegen: Ook hier bepaalt de bestuurder in hoge mate zelf de agenda. De OR wordt echter gezien als gesprekspartners in plaats van toehoorder. De OR wordt geconsulteerd.
  • Adviseren: Hier bepaalt de bestuurder in beginsel de agenda, maar krijgt de OR gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren. De inbreng speelt een volwaardige rol, maar de bestuurder kan bij de uiteindelijke besluitvorming hiervan (beargumenteerd) afwijken.
  • Coproduceren: De bestuurder en de OR komen gezamenlijk tot een agenda. Er wordt ook samen gezocht naar oplossingen. De bestuurder verbindt zich aan deze oplossingen met betrekking tot de uiteindelijke besluitvorming. De OR wordt dan gezien als een samenwerkingspartner.
  • Meebeslissen: Bij meebeslissen wordt de ontwikkeling en besluitvorming overgelaten aan de betrokkenen. De bestuurder laat zich adviseren door medewerkers. De OR is medebeslisser.
  • Zelfbeheer: Bij zelfbeheer gaat het feitelijk om zelforganiserende (en sturende) groepen. Zij nemen zelf het initiatief om in eigen beheer voorzieningen tot stand te brengen en te onderhouden. De bestuurder is hier niet bij betrokken.

Bron: Managementmodellen

Conclusie

De participatieladder kan prima gebruikt worden om met elkaar inzicht te krijgen in de mate waarin medewerkers en de OR worden betrokken bij besluitvorming. Dat kan per onderwerp of situatie verschillen. Op basis hiervan kun je afspraken maken met de bestuurder om de betrokkenheid meer vorm te geven. En vooral als OR krijg je hiermee inzicht in je rol en positie om een gesprek te voeren voor vroegtijdige betrokkenheid. Want het gaat immers niet alleen om geïnformeerd worden, maar ook daadwerkelijk iets kunnen toevoegen aan de besluitvorming.

Voor deze blog zijn de volgende bronnen gebruikt:
“Ondernemingsraad voor dummies, 3e editie, 2e druk (2022)”, uitgever BBNC.
“OR en financieel management. De geheimen voor de OR ontrafeld (2023)”, uitgever Vakmedianet.

Geschreven door Rob Latten, organisatie-adviseur bij DeVerandermotOR. Leer meer over Rob bij "het team" of op LinkedIn.

Geplaatst in: Nieuws

3 april 2023

Verschil OR en vakbonden

“Oh de OR, jullie zijn toch een soort van vakbond?” Dit soort vragen is menig OR lid niet vreemd. Ook niet verrassend, want zowel de vakbonden als ondernemingsraden zijn gesprekspartners van de bestuurder & HR. Maar wel vanuit een totaal andere invalshoek. Wil je goed begrijpen hoe? In deze blog nemen we je mee in de belangrijkste verschillen tussen OR en vakbond.

Verschil OR en vakbonden

Verschil OR en vakbonden

In de eerste post over de mythes over de rol van de OR kwam het al langs: “de OR is een soort vakbond”. Veel mensen verwarren de taken van een OR vaak met die van een vakbond, maar er zijn grote verschillen tussen die twee. In dit artikel gaan we de grootste verschillen belichten.

1. De OR is een orgaan voor overleg | De vakbond is een orgaan voor belangenbehartiging.

De OR gaat in overleg met de bestuurder om zo medezeggenschap uit te oefenen. Dat betekent invloed uitoefenen op de arbeidsrelatie, arbeidsomstandigheden en de organisatie. Bij sommige onderwerpen is er sprake van een adviesrecht van de OR, bij instemming plichtige zaken gaat het om meebeslissen van de OR. De OR is er in het belang van de organisatie in al haar doelstellingen. Zowel sociale- als organisatie-belangen dienen afgewogen te worden in het werk van de OR.

De Vakbond gaat in gesprek met de organisatie voor belangenbehartiging van de werknemers. Zij sluiten cao’s af, onderhandelen over een sociaal plan en organiseren acties wanneer onderhandelingen spaaklopen. Dus hoewel vakbonden en OR’s betrokken worden bij dezelfde trajecten, zullen beide partijen een andere rol hebben. Bijvoorbeeld bij een reorganisatie: De OR dient te adviseren voordat de het besluit wordt vastgesteld. Zodat het besluit verrijkt kan worden met het advies van de OR. Dit is een inhoudelijk advies waarin de OR beoordeelt of de noodzaak voldoende aanwezig is, of het uitvoeringsplan degelijk is doordacht, welke personele gevolgen er zijn, etc. De vakbonden zullen in dit voorbeeld een rol hebben bij de opvang van die personele gevolgen (lees: het sociaal plan).

2. De OR werkt vanuit de organisatie | De vakbond is een externe partij

Een OR bestaat altijd uit werknemers van de desbetreffende organisatie en is afhankelijk van de organisatie. Een vakbond staat hierbuiten en is een onafhankelijke partij. Hoewel medewerkers van de organisatie lid kunnen zijn van de vakbond, de vakbond zelf is een onafhankelijke/externe partij. De ondernemingsraad is een intern orgaan, gevuld met OR leden die werkzaam zijn in de organisatie. Dat heeft voordelen en nadelen.

Daarnaast is er het verschil in de relatie. De OR staat over het algemeen dichter bij de bestuurder, maar door wederzijdse afhankelijkheid kan een meningsverschil/conflict soms lastig zijn, want ze moeten met elkaar verder. Daar hebben de bonden minder last van, zij zijn in staat de relatie op het spel te zetten om bepaalde voorwaarden af te dwingen.

3. De OR is gericht op ‘beperkte’ belangen | De vakbond is gericht op algemene belangen

De OR houdt zich bezig met het behartigen van de belangen van hun collega’s werkzaam in de organisatie. De OR vertegenwoordigd alle medewerkers in de organisatie. Vakbonden vertegenwoordigen alle medewerkers die onder de cao vallen, dat is organisatie overstijgend. Dit heeft gevolgen voor het uitgangpunt waarmee je de onderhandelingen in gaat.

Een vakbond vertegenwoordigt werknemers binnen de branche, maar dat gaat niet automatisch. Je moet lid zijn. Vakbonden behartigen namelijk de belangen van alle werknemers die onder een specifieke cao vallen. In werkend Nederland is dit al decennialang 80%, maar het percentage vakbondsleden daalt al jaren. Het zit nu rond de 19%. Het is frappant dat veruit de minderheid van werknemers lid is van een vakbond.

Voorbeeld: Wat doen beide partijen bij een reorganisatie.

De OR weegt af of de opvang van de personele gevolgen (pakket van transitievergoeding en aanvullende regelingen) in balans is met wat de organisatie nodig heeft om na de reorganisatie door te kunnen. Een ‘te lage’ vergoeding is niet in lijn met goed werkgeverschap, een ‘te hoge’ vergoeding kan te zwaar drukken op de kosten van de organisatie, waardoor ze wellicht in de toekomst nog een keer moeten reorganiseren.

De vakbond legt meer nadruk op de hoogte van de transitievergoeding, omdat deze gebonden is aan landelijke richtlijnen en precedenten. Dat wil zeggen, als de vakbonden akkoord gaan met een ‘te lage’ vergoeding, dat een effect heeft op toekomstige onderhandelingen bij andere organisaties.

4. De OR heeft kennis van de organisatie | De vakbond heeft kennis van de branche

Aangezien de OR intern is en uit werknemers bestaat, weten zij veel over de organisatie. De leden zijn heel goed op de hoogte zijn van wat er speelt op de werkvloer. Ze weten vaak hoe de organisatie werkt en voor welke uitdaging de organisatie staat. Het nadeel van de OR is dat het lastiger is voor een OR om te vergelijken met andere organisaties in de branche. Dat voordeel heeft de vakbond wel. Omdat bonden vaak op branche niveau opereren hebben ze beter inzicht in welke organisatie overstijgende trends er spelen. Een vakbond representeert algemene belangen en gaat in gesprek met meerdere organisaties binnen een branche.

5. De OR heeft een wisselende samenstelling | De vakbond bestaat uit betaald personeel

De Vakbond is een organisatie waar professionals werken die zich full time bezighouden met werknemersbelangen. Zij zijn ervaren en hebben veel kennis van de procedures, zijn goed in onderhandelen en hebben diepgaande kennis van wetgeving en onderhandelingsvaardigheden. Dit alles om de taak van de vakbond naar behoren uit te voeren. De OR daarentegen kan bestaan uit verschillende soorten werknemers binnen de organisatie. Deze mensen zijn professioneel in hun vak, maar zijn onervaren in de medezeggenschap als ze voor het eerst in de OR komen. De meeste OR leden ‘doen het er bij’ en moeten hun medezeggenschapswerk combineren met hun andere baan. De (soms beperkte) zittingstermijn leidt ertoe dat er steeds weer nieuwe OR leden bijkomen. Dit zorgt voor een welkome frisse blik, maar brengt ook het risico dat de OR weer van voor af aan moet beginnen met kennisopbouw. Hiervoor zijn wettelijke faciliteiten, zoals het recht op training van kennis/vaardigheden en inhoudelijk begeleiding bij complexe medezeggenschapstrajecten.

6. De OR heeft beperkte middelen om druk uit te oefenen | De vakbond heeft middelen om druk uit te oefenen die substantiële veranderingen afdwingen

Er zijn wel wat middelen die de OR kan inzetten om druk uit te oefenen op de raad van bestuur. Zo kan de OR bijvoorbeeld een overleg uitstellen, communiceren met de achterban, expliciet negatief adviseren of in het uiterste geval een zaak voor de rechter brengen. Maar over het algemeen zijn die middelen beperkt. Een vakbond daarentegen kan (met voldoende steun vanuit hun achterban) stakingen organiseren. Ook zijn zij wettelijk de gesprekspartners bij cao-onderhandelingen, en is een sociaal plan bas bindend wanneer de bestuurder tot een akkoord komt met de vakbonden. Kortom: de bonden kunnen substantiële veranderingen afdwingen, waarbij de OR het meer moet hebben van ‘zachte’ beïnvloeding. Toch is die invloed van de OR niet te onderschatten. Een OR kan namelijk inhoudelijk van toegevoegde waarde zijn; door de bestuurder bewust te maken van blinde vlekken bij voorgenomen besluiten. Daarnaast is steun vanuit de OR draagvlak verhogend, wat enorm helpt wanneer je iets wil veranderen in de organisatie.

Conclusie

Hoewel de OR en de vakbond soms wel met elkaar te maken hebben, zijn het dus echt aparte entiteiten met hun eigen rol, taken en verantwoordelijkheden. En dat is maar goed ook. Want het is niet makkelijk voor een OR om vakbondstaken uit te gaan voeren. Wel zijn er ondernemingsraden die verantwoordelijk zijn voor medewerkers die niet onder een cao vallen. Dat betekent dat vakbonden geen rol hebben, en dat de OR een deel van de taken van de bond op zich neemt. Zo kan het zijn dat een OR toch een rol krijgt bij het komen tot een arbeidsvoorwaardenregeling of dat de bestuurder de compensatie voor boventallige medewerkers met de OR af wil stemmen. Het is dan lastig om in te schatten wat een redelijke compensatie is. Benader in dat geval een deskundige om je goed te laten adviseren, dit kunnen namelijk lastige trajecten zijn met grote gevolgen.

Geschreven door Bob van Weert, organisatie-adviseur bij DeVerandermotOR. Leer meer over Bob bij "het team" of op LinkedIn.

Geplaatst in: Nieuws

21 maart 2023

Het is weer tijd voor het financiële jaarverslag

In het voorjaar is elke organisatie druk met het maken van het financiële jaarverslag. Soms gaat dit moment zo maar voorbij. Medezeggenschapers kijken vaak vooral naar de achterban en het sociaal beleid. Dit is echter jammer. Veel besluiten worden immers genomen op basis van financiële gegevens. Natuurlijk zijn medewerkers belangrijk. Kennis en inzicht in financiën is echter essentieel om daadwerkelijk grip en invloed te krijgen op strategie en organisatie. En met dit inzicht kun je juist invloed proberen uit te oefenen met in het achterhoofd de medewerker. Kortom: nu is het moment om als OR een goede analyse te maken en vervolgens actief het gesprek aan te gaan.

het financiële jaarverslag

Het financiële jaarverslag

Een financieel jaarverslag heeft als belangrijkste doel verantwoording af te leggen aan externe partijen. Het gaat daarbij om aandeelhouders, beleggers, banken, toeleveranciers, etc. Al deze partijen hebben baat bij informatie waarbij ze kunnen afleiden hoe de organisatie er financieel voorstaat. Juist vanwege dit doel (extern informatie verschaffen), moet je je als OR realiseren dat deze informatie niet altijd aansluit bij de vraagstelling van de OR. Zo ontvangt de OR bijvoorbeeld maandelijks of per kwartaal managementinformatie. Deze informatie heeft echter een andere oorsprong en moet zeker niet vergeleken worden met het jaarverslag. De organisatie wil immers zijn concurrent geen inzicht geven, maar voor de bank moet je financieel gezond zijn, de aandeelhouder wil een hoog rendement en de belastingdienst willen we op afstand houden. De informatie die verstrekt moet worden heeft dus een ander doel. Het is gericht op extern belanghebbenden en dat doel verschilt met bijvoorbeeld financiële informatie om intern de organisatie aan te sturen. Is het dan niet onmogelijk om één verslag te maken met al die verschillende doelen voor verschillende stakeholders?

Om te voorkomen dat de informatie onvoldoende inzicht geeft en dit ook lastig is te vergelijken met andere bedrijven, zijn voor het publiceren van een financieel jaarverslag regels opgesteld. Van Nederlandse wetgeving en richtlijnen tot internationale afspraken en verdragen. Deze wetten en richtlijnen geven aan op welke wijze en op welk moment het jaarverslag moet worden opgesteld. En om dit te controleren is een verklaring van de registeraccountant (AA of RA) van belang.

Rol van de OR

Belangrijk is te realiseren dat je als OR geen fraude gaat ontdekken. Ook is het niet van belang om te onderzoeken of de cijfers juist zijn, goede grondslagen worden gebruikt of dat het resultaat goed wordt bestemd. Je mag als OR ervan uit gaan dat de accountant, het bestuur en de toezichthouders hun werk goed doen en de cijfers correct zijn. Je moet dus vooral inhoudelijk aan de slag en een analyse maken.

Spraakverwarring

De term “jaarverslag” is voor de meesten een bekend begrip. Echter, sinds 2015 wordt over het bestuursverslag gesproken. In de markt was de wens om te laten zien dat dit verslag afkomstig is van het bestuur van de organisatie.

Een ander probleem is dat in de volksmond met het jaarverslag het geheel van het financiële jaarverslag wordt bedoeld: het bestuursverslag, de jaarrekening en de overige gegevens. Dit is ook niet juist, de drie onderdelen vormen samen het financiële jaarverslag.

En ten slotte leidt de term jaarverslag tot spraakverwarring omdat er van veel meer belangrijke onderdelen verslagen worden gemaakt, zoals het risicomanagement verslag, het duurzaamheidsrapport, het milieuverslag of het sociale jaarverslag.

Wij vinden het prettig om te praten over het jaarrapport. Dit is geen officiële term maar het sluit wel beter aan bij de Engelse term “annual report”, die vaker wordt gebruikt aangezien we steeds mondialer worden.

Het jaarrapport is als volgt opgebouwd:

A. Jaarrekening (financiële gegevens):

  • Balans
  • Winst- en verliesrekening (=resultatenrekening)
  • (evt.) Herkomst en besteding van middelen (=kasstroom-cashflow overzicht).
  • Toelichting of uitsplitsing van de gegevens.

B. Overige gegevens:

  • Directieverslag
  • Verslag Raad Van Commissarissen
  • Accountantsverklaring.

C. Verwachtingen voor de toekomst

De analyse

Het jaarrapport geeft inzicht in het presteren van de organisatie in het verleden. Als het jaarrapport tijdig wordt gepubliceerd, kan dit informatie betreffen tot 1,5 jaar terug in de tijd. Wat moet je als OR dan met deze informatie en hoe kun je dit gebruiken om invloed uit te oefenen?

Het jaarrapport is het fundament voor de toekomst. De cijfers zijn het resultaat van het presteren van de organisatie in het verleden. Het echte verhaal speelt zich dus af achter die cijfers. En dat verhaal haal je bij de controller: de interne verslaglegging.

En daar begint het werk van de OR, een gesprek met de controller. Samen met de financiële commissie kan het jaarrapport worden bestudeerd:

  1. Lees het directieverslag. Daarin wordt aangegeven hoe gekeken wordt naar het verleden maar ook wat de verwachtingen zijn voor de toekomst. Het gaat niet zo zeer om de cijfers maar de geschreven tekst. Wat zijn belangrijkste statements over het verleden maar ook over de toekomst? Wat zijn belangrijke ontwikkelingen en zie je dat terug in de acties die de organisatie in gang zet? Worden strategische beloftes ook daadwerkelijk gerealiseerd? Probeer “achter” de tekst te lezen. Juist dat is een mooie invalshoek om het art. 24-overleg (algemene gang van zaken) in te steken.
  2. Lees de grondslagen en de verklarende informatie. Juist als grondslagen wijzigen, is de organisatie zich aan het ontwikkelen. Dat kan trouwens ook gewoon positief zijn. Maar de vraag is natuurlijk: waarom wijzig je een grondslag en wat betekent dit voor de organisatie op termijn?
  3. Zet de belangrijkste kengetallen op een rijtje. Maak er een Excelbestand van, en zet de kengetallen in een tabel met voorgaande jaren. Maak er eventueel een visuele presentatie van (grafiek). Kijk of er belangrijke verschuivingen of ontwikkelingen te zien zijn. Hoe ontwikkelt de omzet zich? Wat is de verhouding tussen de kosten en vooral, wijzigt deze verhouding? Zie je een stabiele lijn van investeringen?
  4. Lees de management letter. Dit is een (advies)rapport van de accountant aan het bestuur en de toezichthouder. Een groot deel van deze informatie zal erg financieel technisch van aard zijn. Maar die 5-10% informatie over risico’s, zorgen en aandachtspunten zijn juist heel belangrijk voor de ondernemingsraad.
  5. Bepaal vervolgens met dit (financieel) inzicht wat dit betekent voor de OR. Moeten we aan tafel om te praten over de prestaties van de organisatie? Wat worden belangrijke ontwikkelingen? Zijn er risico’s, zorgen of aandachtspunten die je met de bestuurder moet bespreken? Zijn er activiteiten die de OR zelf wil ontplooien (initiatieven)? Moet het jaarplan van de OR worden aangepast aan belangrijke gebeurtenissen? Oftewel, liggen de prestaties uit het verleden ook in lijn met je eigen OR-uitgangspunten?
  6. Planning: zorg dat je het jaarrapport op het goede moment bespreekt. En probeer vast te stellen wat dit betekent voor de toekomst, de op te stellen begroting, et cetera. Maak daarvan een jaarplanning.

De financiële commissie

Financiën is geen onderwerp dat je er zo maar bij doet. Je moet je erin verdiepen en vervolgens zorgen dat je deze kennis bijhoudt. Na verloop van tijd ontstaat inzicht en juist hierdoor ontstaat meer ruimte en vrijheid, ook in je hoofd, om met de financieel verantwoordelijken te discussiëren over financiële onderwerpen.

Daarom is het handig om dit onderwerp specifiek onder te brengen in een financiële commissie. Hier kunnen ook medewerkers deelnemen die geen lid zijn van de OR. Het gaat vooral om het opdoen van kennis en kunde. Zorg dat je dan als OR de commissie een duidelijke taak geeft: het verkrijgen van inzicht in de financiële kant van de organisatie. Met dit inzicht kan de commissie ook goed helpen met specifiek kijken naar de financiële kant van bijvoorbeeld adviesaanvragen.

En zoals nu bij het onderwerp dat voorligt, het jaarrapport, mag de OR de commissie de opdracht geven: “analyseer het jaarrapport en rapporteer aan de OR de belangrijkste bevindingen in termen van zorgen, risico’s en aandachtspunten. Waar moet de OR de komende periode op letten en welk gesprek moet met de bestuurder gevoerd worden?” En dat allemaal in maximaal 1 of 2 A4’tjes.

Conclusie

De OR hoeft geen financieel expert te worden. Belangrijker is je te richten op een drietal opdrachten:

  1. Diagnose: het onderzoeken of een organisatie financieel gezond.
  2. Monitoren: bijhouden van ontwikkelingen op basis van (veelal) financiële kengetallen en kijken of ook de eigen OR-ambities worden bereikt.
  3. Onderbouwen: het doorgronden van een businesscase in advies- en instemmingsaanvragen of het onderbouwen van eigen initiatieven.

Juist in het voorjaar, is het van belang dat de OR het jaarrapport goed analyseert en daarover het gesprek met de bestuurder aangaat. Het jaarrapport is immers de basis voor toekomstige plannen. En daar wil je invloed op uitoefenen.

Gaat het je als OR boven de pet, al dat financiële gedoe, kengetallen, enzovoorts? Dat is geen reden om er dan maar niets aan te doen. Aarzel niet om gebruik te maken van gespecialiseerde interne of externe deskundigen. De wet staat het toe en deze inzichten zijn nodig voor het OR-werk.

Meer informatie?

Rob Latten en Jako van Slooten beschrijven in dit boek de financiële processen in de organisatie. Hierdoor ontstaat voor de OR inzicht waardoor hij beter in staat is om de financiële gezondheid, adviesaanvragen en nieuwe plannen beter te beoordelen.

OR en financieel management bestellen?

Dat kan, hier.

Geschreven door Rob Latten, organisatie-adviseur bij DeVerandermotOR. Leer meer over Rob bij "het team" of op LinkedIn.

Geplaatst in: Nieuws

6 maart 2023

Duurzame Inzetbaarheid en ‘de kortere werkweek’

De kortere werkweek

De kortere werkweek

Eerder werd in het Financieel Dagblad geschreven over een onderzoek naar een werkweek van vier dagen: 'Vier dagen werken, drie dagen vrij: Britten laten zien dat het kan', lees het artikel hier.

Maatregelen zoals de kortere werkweek dienen de uitval van medewerkers terug te dringen. Door middel van duurzame inzetbaarheid kan de zorg voor medewerkers en het behoudt van hun ‘inzetbaarheid’ gewaarborgd blijven.

Uitval en Burn-out

In Nederland is de afgelopen jaren sprake van een stijging als het gaat om de uitval van medewerkers (onderzoek TNO, nationale enquête arbeidsomstandigheden). Er zijn momenteel 1,3 miljoen medewerkers die kampen met burn-out verschijnselen.

Volgens het financieel dagblad zijn de resultaten bemoedigend: 39% van de werknemers binnen het onderzoek zag stressniveaus dalen en de burnoutratio daalde met 71%. Het is echter niet het enige onderzoek dat hiernaar verricht wordt: ook in Spanje en België wordt de discussie over de kortere werkweek gevoerd. En in Zweden de kortere werkdag.

Bedrijven zoeken al langer naar manieren om de werk/privé-balans van mensen te verbeteren en verzuim door stress te verlagen. Je zou denken dat een dag minder werken leidt tot extra werkdruk, aangezien je hetzelfde werk moet verrichten in vier dagen in plaats van vijf. Maar gedurende dit onderzoek bleek de productiviteit gelijk te blijven. Dit positieve resultaat is hoopvol, maar er moet nog wel naar de langetermijneffecten gekeken worden.  Het onderzoek was namelijk van beperkte duur en een kortere werkweek is niet voor alle organisaties even makkelijk te implementeren.

Geschreven door Bob van Weert, organisatie-adviseur bij DeVerandermotOR. Leer meer over Bob bij "het team" of op LinkedIn.

Donderdag 9 maart 2023 spreekt DeVerandermotOR adviseur Bob van Weert op het VGWM-congres over duurzame inzetbaarheid en de rol van de OR. Ook aan de slag met Duurzame inzetbaarheid als OR? Benader ons voor meer informatie.

Geplaatst in: Nieuws

22 februari 2023

Grip op financiering

Mede door de coronapandemie is afgelopen periode in organisaties veel over geld gesproken. Daarbij ging het vooral om het verkrijgen van extra financiering om te kunnen blijven ondernemen. Van subsidies, donaties, leningen en crowdfunding tot extra uitgiftes van aandelen. In dit artikel gaan we in op de rol en mogelijkheden voor een OR om hier een mening over te vormen.

Grip op financiering

Investering of financiering?

Een OR praat vaak over ‘investeringen’. Dit gaat over de activa (linkerzijde) van de balans. Daarbij gaat het om het aantrekken van middelen om te kunnen ondernemen. Zoals een pand, machines en voorraden.

De financiering betreft de vraag hoe deze investeringen worden betaald. De term ‘financiering’ gaat over het aantrekken van vermogen. In de balans is dit terug te vinden aan de rechterzijde, de passivakant. Passiva is opgebouwd uit eigen vermogen en vreemd vermogen. Financiering gaat dus om het aantrekken van gelden in de vorm van het beschikbaar stellen van geld door eigenaren (eigen vermogen), een lening door een bank/derden of door het krijgen van krediet door een leverancier (beide vreemd vermogen).

Kernmerk van financiering

Het aantrekken van geld heeft altijd consequenties voor een organisatie. Niet iedere financieringsvorm past echter in elke situatie en bij iedere organisatie. De volgende vijf vragen zijn daarom van belang:

  1. Hoeveel geld is nodig?
  2. Waar is het geld voor nodig?
  3. Hoe lang is het geld nodig?
  4. Wat is de situatie van de organisatie?
  5. Is het weggeven van zeggenschap een probleem of niet?

Afhankelijk van het antwoord op deze vragen, kan passende financiering gezocht worden. Dit kan worden gevonden in normale traditionele financieringsvormen zoals een banklening, tot de alternatieve vormen als crowdfunding, peer financiering, venture capitalist en private equity. Elke vorm heeft zijn eigen specifieke kenmerken. Het is dus belangrijk je te verdiepen in de voorgestelde financieringsvorm.

De wettelijke kant

Het aantrekken van leningen, het verstrekken van kredieten en het stellen van zekerheden is voor de OR een adviesplichtige aangelegenheid. Natuurlijk wordt dit beperkt door de term ‘belangrijk’. Echter, als de financiering geen normaal te verwachten bedrijfseconomische activiteit is, valt het al snel onder het adviesrecht. Daarbij gaat het niet zozeer om de hoogte van de financiering. Het gaat vooral om de consequenties. Begin daarom om via het informatierecht inzicht te krijgen in financiering zelf.

Interessante onderliggende informatie is dan de financieringsovereenkomst of het onderliggende contract en de financiële overzichten zoals winst-en-verliesrekening alsmede het kasstroomoverzicht. Samen met de bijbehorende kengetallen (“bestuurder, waar wordt de organisatie op gestuurd?”) en een prognose (toekomst) maakt dit de informatievraag compleet.

En de OR?

Een financiering heeft direct effect op de financiële positie van een organisatie. Het begint daarom met het beantwoorden van de vijf vragen. Vervolgens kan gekeken worden naar het effect van bijvoorbeeld rente en aflossingen op de winst-en-verliesrekening. Verder is belangrijk te onderzoeken wat de condities zijn van de lening. Welke afspraken zijn er gemaakt, wat zijn de afgegeven zekerheden, welke risico’s zijn te onderscheiden en wat zijn de consequenties als er niet aan afspraken wordt voldaan?

Onlosmakelijk verbonden met deze vragen is kijken naar kengetallen. Veelal worden afspraken gemaakt over normen die gehaald moeten worden. Een minimum of maximum aan winstgevendheid, ebitda, solvabiliteit, liquiditeit, koers-winstverhouding, cash cover ratio, et cetera. Worden kengetallen niet gehaald, wat is dan de consequentie? Kan de financier de lening opeisen, komt er een boete, wordt er een bewindvoerder aangesteld?

Oftewel: het is belangrijk om een financiering goed te onderzoeken. Een adviesaanvraag is daarbij essentieel. Zoek naar de onderliggende risico’s en afspraken. Kijk ook of de financiering aansluit op het doel; dat is vaak een investering. En onderzoek ook de consequenties voor de financiële positie; van winst-en-verliesrekening tot de balans. Is de organisatie in staat, ook in moeilijke situaties, te voldoen aan alle afspraken?

OR en fincieel management; De financiële geheimen voor de OR ontrafeld

Rob Latten en Jako van Slooten beschrijven in dit boek de financiële processen in de organisatie. Hierdoor ontstaat voor de OR inzicht waardoor hij beter in staat is om de financiële gezondheid, adviesaanvragen en nieuwe plannen beter te beoordelen.

OR en financieel management bestellen?

Dat kan, hier.

Dit artikel komt uit het AS Magazine – februari 2023
Download de pdf hier

Geschreven door Rob Latten, organisatie-adviseur bij DeVerandermotOR. Leer meer over Rob bij "het team" of op LinkedIn.

Geplaatst in: Nieuws

30 januari 2023

Mythes over de rol van de OR: Deel 1

In veel organisaties met meer dan 50 medewerkers is een OR aanwezig, maar de rol van de OR is voor veel mensen soms onduidelijk. Er gaat veel misinformatie rond omtrent de rol en taak van de OR. In dit artikel bespreken we een aantal van deze misconcepties.

Rol OR Mythes

Mythes over de rol van de OR: Deel 1

De meeste werknemers binnen een organisatie weten dat de OR bestaat, maar weten vaak niet concreet wat de OR inhoudt. Het is daarom niet gek dat hier veel misconcepties over rondgaan. Ook OR-leden zelf lopen vaak rond met overtuigingen die misschien niet helemaal juist zijn. In dit eerste deel van deze serie over “mythes over de rol van de OR” gaan we in op een aantal van deze misconcepties.

Mythe: De OR is een soort vakbond

Dat is dus niet zo. Er zitten opvallende verschillen tussen een OR en een vakbond. Bijvoorbeeld: waar de OR een orgaan voor overleg is, is de vakbond een orgaan voor belangenbehartiging. De OR is intern, een orgaan binnen een organisatie, en een vakbond is extern. Dat zijn grote verschillen. Lees hier meer over het verschil tussen OR's en vakbonden.

Mythe: “De OR heeft toch helemaal geen invloed”

Als OR heb je wel degelijk invloed. Zolang je als OR een goede werkrelatie met de bestuurder hebt en op de hoogte bent van wat er gaat spelen, kan je in een vroegtijdig stadium invloed uitoefenen op basis van je uitgangspunten. Met inhoudelijke argumenten kan de OR de bestuurder overtuigen en zijn/haar ogen openen voor andere perspectieven. Vooral als je focust op het inhoudelijke gesprek, kun je als OR in een invloedrijke positie komen. Volgens de WOR heeft de OR recht op informatie, dus maak gebruik van dat recht.

Mythe: De OR moet toestemming vragen om een training te mogen volgen of een externe deskundige in te huren

Toestemming vragen is niet nodig. De OR dient dit voor te leggen aan de bestuurder. Vervolgens heeft de OR volgens de WOR recht op 5 trainingsdagen per jaar, plus 3 extra trainingsdagen wanneer een lid in een OR-commissie zit. Ook kan de OR zelfstandig kiezen om zich te laten ondersteunen door een (externe) deskundige, maar dat gebeurt voornamelijk bij het behandelen van complexe aanvragen waarvan deskundigheid in de OR ontbreekt. Dit kan zowel op inhoudelijk vlak (financieel, veranderkundig, HR, etc.) als bij procesbegeleiding (hoe tot een advies te komen). Het is dus wettelijk niet nodig om toestemming van je bestuurder te krijgen. Je moet het hem/haar wel voorleggen.

Mythe: Een positief advies is hetzelfde als een instemming

Dat is niet zo. Sterker nog, wij raden sterk af positief of negatief te adviseren. Advies is een inhoudelijk advies. Hierin geef je aandachtspunten aan, benoem je zorgen en risico’s en komt de OR met adviezen om deze zorgen en risico’s te minimaliseren. Instemmingsrecht is een ja of een nee. Bij adviesrecht gaat het om een inhoudelijk onderbouwd advies.

Mythe: Een OR werkt alleen maar reactief en niet proactief

Een OR is zeker niet alleen reactief. De OR kan gebruik maken van het initiatiefrecht (artikel 23 lid 3 WOR) om zelf ook onderwerpen aan te dragen. Ook vanuit de zorgplicht (artikel 28 WOR) kan de OR zelf onderwerpen inbrengen.

Zo heeft de ondernemingsraad van de Albert Heijn proactief een campagne opgezet om hun collega’s ervan bewust te maken dat ze zich moeten voorbereiden op de veranderende arbeidsmarkt. Deze ‘mijn werk van morgen’ dagen zijn een groot succes.

Conclusie

Zoals je leest, is er soms nog wat onduidelijkheid over de rol van de OR binnen een organisatie. Wij hopen dat deze post wat meer helderheid heeft gegeven over de daadwerkelijke rol van de OR. Heb jij ook mythen of misconcepties (gehoord) over de OR? Stuur ze naar ons toe en wie weet bespreken we deze in een volgend deel.

Geschreven door Bob van Weert, organisatie-adviseur bij DeVerandermotOR. Leer meer over Bob bij "het team" of op LinkedIn.

Geplaatst in: Nieuws

  • « Ga naar Vorige pagina
  • Pagina 1
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 6
  • Pagina 7
  • Pagina 8
  • Pagina 9
  • Pagina 10
  • Interim pagina's zijn weggelaten …
  • Pagina 12
  • Ga naar Volgende pagina »
Een greep uit onze opdrachtgevers:
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image
slider image

Contact

  • Algemene voorwaarden
  • Privacy-Statement
  • Disclaimer
  • Ervaringen
  • Kwaliteitseisen
  • Nieuwsbrieven

© Copyright 2022 - 2025 DeVerandermotOR · Alle rechten voorbehouden





Wij gebruiken cookies op onze website. Door op 'oké' te klikken of door gebruik te blijven maken van deze website, gaat u hiermee akkoord. Klik hier voor meer informatie.